Werken met gewone tekstinvoer
Het symbool
verschijnt rechtsboven op de display als u de gewone
tekstinvoer gebruikt.
• Druk op een cijfertoets (
-
) totdat het gewenste teken verschijnt. Op
de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets
beschikbaar zijn.
Symbolen:
en
geven de modus aan.
betekent dat
de eerste letter van het volgende woord een hoofdletter is en dat alle andere
letters automatisch kleine letters zijn.
geeft de cijfermodus aan.
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen in de tekenmodus.
• Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters, drukt u op
.
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
Copyright
©
2004 Nokia. All rights reserved.
76
• Houd
ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de
cursor weer verschijnt (of drukt u op
) en toetst u de letter in.
• Als u een verkeerd teken hebt getypt, wist u dat met
. Houd
ingedrukt
om meerdere tekens te wissen.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder
. Druk op
totdat het gewenste leesteken verschijnt.
Als u op
drukt, verschijnt er een lijst met speciale tekens. Ga met de
navigatietoets naar het gewenste teken en kies
Selecteer
om dit teken te
selecteren. Als u meerdere speciale tekens wilt invoegen drukt u op
om
een teken te selecteren, waarna u naar het volgende teken bladert en weer op
drukt. Ga door totdat u alle tekens hebt ingevoerd, en druk op
Selecteer
om terug te gaan naar het bericht.
• Druk op
om een spatie in te voegen. Druk drie keer op
om de cursor
naar de volgende regel te verplaatsen.
Berichten
77
Copyright
©
2004 Nokia. All rights reserved.